Autisme

Autisme

(Overgenomen uit map Leerzorg: "Eerste hulp bij leerstoornissen en problemen bij het leren".)

Deze leerlingen kunnen opvallen door…

Leerlingen met autisme of een autismespectrumstoornis hebben moeite met communicatie, sociale interactie en creatief verbeeldingsvermogen. Ze zijn over- of ondergevoelig voor zintuiglijke prikkels. Minder gestructureerde situaties als de speelplaats en uitstappen kunnen angst en onzekerheid veroorzaken. De reacties op situaties die angst en stress veroorzaken zijn voor de schoolomgeving niet altijd gemakkelijk te begrijpen. Autisme komt voor op alle niveaus van verstandelijk functioneren. De intelligentie beïnvloedt wel sterk de communicatieve en compenserende mogelijkheden. Autisme kent een aantal kenmerken, maar elke leerling met autisme heeft een sterk eigen profiel en vraagt een aangepaste aanpak.

Mogelijk zwakke kanten:

Taal en communicatie
  • figuurlijke taal letterlijk nemen
  • geen, weinig, of net té opdringerig oogcontact
  • kunnen moeilijk adequaat contact onderhouden met leeftijdgenoten in ongestructureerde situaties als speeltijd
  • verstaan non-verbale signalen en lichaamstaal onvoldoende

Leerstofverwerking

  • abstracte termen en regeltoepassing in wiskunde of talen
  • hoofd- en bijzaken onderscheiden
  • onthouden moeilijker wat hen niet interesseert
  • weerstand tegen repetitieve opdrachten

Groepswerk en keuzeactiviteiten

  • kunnen moeilijk kiezen
  • moeite om rekening te houden met de groep

Organisatie en handigheid

  • zelf moeilijk een 'stappenplan' bedenken of stappenplannen maken die (te) veel tijd en energie kosten
  • zwakke visueel-ruimtelijke structuur
  • traag en onhandig

Aandacht en concentratie

  • snel zintuiglijk overprikkeld, zich dan volledig kunnen afsluiten
  • overgevoelig voor geluiden
  • zelf storend geluid produceren in stresssituaties
  • traag werktempo

Aanpassingsvermogen en flexibiliteit

  • moeilijkheden met overgangen en veranderingen
  • last van onvoorziene en ongeplande situaties
Mogelijk sterke kanten:

Taal en communicatie

  • goed in woordspelletjes
  • vaak geestig en onderhoudend
  • uitzonderlijk geheugen voor feitjes, details, cijfers, data, namen, …
  • volgen graag regels, houden van afspraken
  • lezen graag fantasierijke verhalen
  • denken rechtlijning
  • goed in gebruiken van visuele communicatie als beeldtaal, op maat gedetailleerde agenda's, stappenplannen, …

Leerstofverwerking

  • denken rechtlijning
  • onthouden gemakkelijk zinnen en moeilijke woorden, zelfs na één keer horen
  • gemakkelijk nieuwe woorden leren, ook in vreemde talen
  • sterk geheugen voor details
  • interesse voor logische onderwerpen en computers

Piekvaardigheden

  • sterk georiënteerd op eigen interessegebieden, daarin uitzonderlijk presteren
  • bijzonder talent in muziek (absoluut gehoor) of tekenen (drie-dimensionele voorstelling en sterke detailwaarneming)

Sociaal-emotioneel

  • sterk geheugen voor details
  • erg loyaal
  • sterk rechtvaardigheidsgevoel
  • grote psychologische woordenschat

Wat moet je vooral doen en wat niet?

Do's

Voor de communicatie
  • trek eerst aandacht.
  • laat afwerken waarmee hij of zij bezig.
  • zorg dat het kind je kan zien .
  • spreek het kind persoonlijk aan als een klassikale of groepsinstructie niet door hem of haar opgevolgd wordt.

Talige communicatie

  • gebruik weinig woorden, korte zinnen.
  • geef eenduidige opdrachten.
  • vul figuurlijk taalgebruik aan met de letterlijke betekenis. 'Was je handen in het toilet, dus aan de wastafel bij de toiletten. '
  • gebruik concrete taal, dus taal waarbij je een beeld kunt zien.
  • vertraag je communicatiesnelheid.
  • geef bedenktijd; indien ze na een tijdje niet reageren, herhaal dan letterlijk je boodschap.

Structuur in communicatie

  • gebruik visuele hulpmiddelen zoals pictogrammen, tekeningen, dagplanning, weekschema,…
  • gebruik stappenplannen en checklijsten voor complexe taken die weerkeren.
  • spreek concreet af hoe het kind om hulp vraagt, bijvoorbeeld vinger opsteken, kaart met 'help' opsteken, …

Organisatie van klasactiviteiten

  • organiseer individueel werk tijdens groepswerk
  • ('working apart together'-systeem) en/of duidelijke (liefst gevisualiseerde) rolverdeling.
  • geef eigen hoekje voor materiaal.
  • plaats in de klas van waaruit overzicht mogelijk is of met weinig prikkels.

Sociale activiteiten/omgeving

  • stel een buddy of een vriendgroep aan.
  • bied een afkoelplekje.
  • duid persoon aan die de leerling kan aanspreken bij conflicten.
  • structureer de speeltijd
Dont's

Talige communicatie

Gebruik geen:

  • figuurlijk taalgebruik zoals 'Open je geest!',
  • dubbelzinnig taalgebruik zoals 'Schitterend!' terwijl de toets slecht was,
  • negatieve boodschappen en verboden zonder duidelijkheid over wat wel moet zoals 'Stop daarmee!' (waarmee?),
  • vage, open vragen zoals 'Waarom doe je dat?',
  • opdrachten in vraagvorm zoals 'Kan je eens aan het bord komen? (ja, ik kan).

Communicatie bij conflicten en problemen

  • vragen naar 'waarom'.
  • veel uitleg geven, lange zinnen gebruiken.
  • steunen op non-verbale taal om emotie duidelijk te maken zoals boos kijken.
  • argumenteren om gelijk te krijgen.
  • eindeloos discussiëren.

Organisatie van klasactiviteiten

  • veranderingen zonder duidelijke verwittiging.
  • een sterk wisselende en onvoorspelbare organisatie.
  • te veel eigen keuzes en zelfsturend gedrag als projectwerk en hoekenwerk.

Sociale activiteiten/omgeving

  • geïmproviseerde sociale activiteiten zonder gestructureerd alternatief.
  • veel lawaai, weinig visueel overzicht, te grote fysieke nabijheid van onbekenden.
  • groepswerk zonder duidelijke structuur.
  • lege en vrije momenten zelf laten invullen zonder hulp bij keuze.
  • steeds meer ingaan op toenemende eisen voor individualisering. Beter is dat de omgeving meer structuur biedt, zodat de leerling meer overzicht krijgt en minder door angst overspoeld wordt

Vakken die problemen kunnen geven:

Talen: opdrachten niet verstaan, moeite met spraakkunst

Rekenen/wiskunde: moeite met nieuwe leerstof en algoritmen

Plastische en lich. opvoeding, muziek: weinig verbeelding, nood aan extra structuur

Examens en toetsen: blokkeren, de helft niet oplossen, psychosomatische klachten