ADHD

ADHD

(Overgenomen uit map Leerzorg: "Eerste hulp bij leerstoornissen en problemen bij het leren".)

Deze leerlingen kunnen opvallen door…

Leerlingen met ADHD vertonen een gebrek aan concentratie, zijn impulsief en overbeweeglijk. Soms kunnen ze echter wel rustig met iets bezig zijn dat hen echt interesseert.

Mogelijk zwakke kanten:

Aandachtstekort

  • verstrooidheidfouten, onvoldoende aandacht voor details
  • moeite om aandacht bij taken of spel te houden
  • niet lijken te luisteren
  • aanwijzingen niet opvolgen
  • er niet in slagen werk af te maken of verplichtingen na te komen
  • moeite met het organiseren van taken en activiteiten
  • vermijden van taken die een langdurige geestelijke inspanning vereisen
  • afgeleid worden door allerlei onbelangrijke dingen
  • vaak dingen kwijtraken
  • vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden

Hyperactiviteit

  • onrustig bewegen met handen en voeten, wiebelen
  • opstaan of rondlopen wanneer dat niet past
  • moeilijk rustig spelen of zich bezig houden met ontspannende activiteiten
  • vaak 'in de weer' of 'draaft maar door'
  • aan één stuk door praten

Impulsiviteit
  • antwoorden voordat de vragen afgemaakt zijn
  • moeite om op zijn/haar beurt te wachten
  • bezigheden van anderen verstoren, zich opdringen
  • zich in gevaarlijke situaties storten

Kennisopbouw

  • onvoldoende kennis opbouwen (vooral gevolgen voor Frans en wiskunde)

Mogelijk sterke kanten:

Gedreven en enthousiast

  • kunnen zich 'volledig op iets storten'
  • kunnen 'er echt voor gaan'

Goede entertainers

  • creatief
  • vaak echte spraakwatervallen
  • spreken 'met heel hun lichaam'

Nemen vlot contact

  • niet verlegen
  • durven in een nieuwe situatie zonder aarzelen anderen aanspreken

Veel energie en uithoudingsvermogen

  • veel fysieke kracht
  • niet snel moe bij sport en spel

Hoog tempo

  • snel werktempo
  • snel van activiteit wisselenWat moet je vooral doen en wat niet?
Do's

Accepteren

  • moedig de leerling aan als hij/zij het goed doet.
  • toon dat je het positieve ook opmerkt.

Stimuleren en begeleiden

  • geef korte en duidelijke instructies.
  • geef niet teveel, maar duidelijke regels.
  • maak oogcontact en geef directe feedback.
  • werk met beloningskaarten.
  • geef één opdracht tegelijk.
  • schrijf agenda of rooster met werkplanning/ activiteiten op bord.
  • voorzie activiteiten voor dode momenten.
  • beperk de hoeveelheid prikkels. Alleen strikt nodige materiaal op bank, bijvoorbeeld: 'bij taalvakken geen passer en geodriehoek op de bank'.
  • maak een duidelijk bordschema.
  • sta af en toe activiteit toe: even rondje lopen, iets wegbrengen.
  • structureer de leerstof en het leergedrag.
  • leer kernwoorden markeren. Vat de hoofdzaken samen.

Compenseren

  • laat de leerling een oorbeschermer dragen bij toetsen en taken.
  • laat de leerling gebruik maken van het klasmateriaal (passer, atlas …) als hij/zij weer iets vergeten is (met meerdere leerlingen hetzelfde materiaal gebruiken nodigt uit tot spelen en praten).
  • voorzie een perforator en een nietjesmachine in de klas, zodat losse bladeren dadelijk kunnen geordend worden.

Dont's

Begeleiding en aanpak

  • steeds dezelfde/gelijkaardige opdrachten geven (dit wordt voor deze leerlingen heel snel saai).
  • onverwachte activiteiten.
  • complexe opdrachten.
  • het ene moment dingen toestaan en het andere weer niet.

Straffen

  • uitgestelde straffen geven (de leerling ziet het verband niet met zijn/ haar gedrag).
  • schrijfstraffen geven (hij/zij werkt eindeloos aan een schrijftaak).
  • zware sancties als de leerling weer eens iets vergeten is.
  • boos worden. Wel: uitleg over gewenst gedrag.

Materiaal

  • teksten met onoverzichtelijke lay-out.
  • cursussen op veel losse bladen en in verschillende mappen.